Backup/Restore (Reservekopieën maken en terugzetten)
Met de functie Backup/Restore kunt u op de pc reservekopieën maken van
gegevens op de communicator en deze later weer terugzetten op de
communicator.
1 Maak een verbinding tussen de communicator en de pc, zoals eerder in dit
hoofdstuk is beschreven.
2 Start de PC Suite op de pc en klik op Backup/Restore in het hoofdvenster.
3 Klik op het tabblad Backup en selecteer een van de opties. Met All device
data (Alle gegevens) maakt u een reservekopie van alle gegevens op de
communicator, met Selected device data (Geselecteerde gegevens) kunt u
aangeven of u een reservekopie wilt maken van de agendagegevens
(Calendar), relatiegegevens (Contacts), documenten (Documents) of
instellingen (Settings), of kunt u gegevens op een geheugenkaart (Memory
Figuur 4
S
o
ft
war
e voor
com
p
u
ter
ver
b
in
din
g
46
1999 Nokia Mobile Phones. All Rights Reserved.
card data) selecteren om een reservekopie te maken van de gegevens op de
geheugenkaart.
4 In het vak “Backup Path” (Locatie reservekopie) geeft u de locatie voor de
reservekopie op. Er wordt automatisch een naam aan de reservekopie
toegewezen.
5 Typ een getal dat ligt tussen 1 en 99 in het vak ”Number of backup stores”
(Aantal reservekopieën).
6 Klik op de toets Backup.
Klik op het tabblad Restore wanneer u gegevens wilt terugzetten. Geef de
locatie van de reservekopie op in het vak ”Backup stored in” (Reservekopie
opgeslagen in). Klik in het vak eronder op de gegevens die u wilt terugzetten.
Klik op Restore om de reservekopie terug te zetten op de communicator.