Nokia 9110 Communicator - Elektronische apparaten

background image

Elektronische apparaten

De meeste elektronische apparatuur is beschermd tegen radiofrequentiesignalen
(RF-signalen). Het kan echter zijn dat bepaalde elektronische apparaten niet
beschermd zijn tegen RF-signalen van de communicator.

Pacemakers: Fabrikanten van pacemaker adviseren dat er een afstand van
minimaal 20 cm moet worden betracht tussen een draadloze handtelefoon en
een pacemaker om mogelijke interferentie met de pacemaker te voorkomen.
Deze aanbevelingen komen overeen met het onafhankelijke onderzoek en de
aanbevelingen van Wireless Technology Research. Mensen met pacemakers:

Moeten de communicator op meer dan 20 cm afstand houden van hun
pacemaker als de telefoon is ingeschakeld;

background image

B

e

langr

ijke veiligheids

inf

or

mat

ie

188

1999 Nokia Mobile Phones. All Rights Reserved.

Moeten de telefoon niet in een borstzak dragen;

Moeten het oor aan de andere zijde van het lichaam gebruiken dan waar de
pacemaker zich bevindt om de mogelijkheid tot interferentie te
minimaliseren.

Als u denkt dat er interferentie plaatsvindt, moet u de telefoon onmiddellijk
uitschakelen.

Gehoorapparaten: sommige digitale draadloze telefoons kunnen storing in
bepaalde gehoorapparaten veroorzaken. Als u last hebt van dergelijke
interferentie, kunt u contact opnemen met uw netwerkexploitant.

Andere medische apparatuur: het gebruik van radiozendapparatuur, dus ook
van communicators, kan interferentie veroorzaken bij het functioneren van
onvoldoende beschermde medische apparatuur. Raadpleeg een arts of de
fabrikant van het medische apparaat om vast te stellen of het apparaat
voldoende is beschermd tegen externe RF-energie of als u vragen hebt.
Schakel de communicator uit in instellingen voor gezondheidszorg wanneer
dat voorgeschreven wordt. Ziekenhuizen en andere instellingen voor
gezondheidszorg kunnen gebruikmaken van apparatuur die gevoelig is voor
externe RF-energie.

Voertuigen: RF-signalen kunnen van invloed zijn op elektronische systemen
in gemotoriseerde voertuigen die verkeerd geïnstalleerd of onvoldoende
beschermd zijn (bijvoorbeeld elektronische systemen voor brandstofinjectie,
elektronische antislip-remsystemen (of antiblokkeer-remsystemen), systemen
voor elektronische snelheidsregeling, airbag-systemen). Raadpleeg de
fabrikant van uw voertuig of een vertegenwoordiger van de fabrikant voor
meer informatie. Raadpleeg ook de fabrikant van eventueel in uw auto
geïnstalleerde apparatuur.

Borden: schakel de communicator uit in gebouwen waar dit door middel van
borden wordt gevraagd.