14. Telefooninterface
Druk tijdens het gebruik van de telefoon altijd één toets en nooit twee toetsen
tegelijk in. Het toetsenblok van de telefoon werkt niet als de klep van het
apparaat is geopend.
— Hiermee schakelt u de telefooninterface in en uit.
— Hiermee schakelt u tussen de verschillende profielen. Zie”Profiles
(Profielen, menu 3)” op pagina 170.
— Hiermee bladert door menu’s, submenu’s of instellingen. Als er
geen gesprek gaande is, kunt u met deze toetsen door de
geheugeninhoud bladeren. Tijdens een gesprek kunt u met deze
toetsen het volume regelen.
— Hiermee kiest u een telefoonnummer en beantwoordt u een
oproep.
— Hiermee beëindigt u een telefoongesprek, annuleert u een
gesprek of wist u de informatie op het scherm.
Figuur 1
Telef
oon
int
e
rf
ac
e
158
1999 Nokia Mobile Phones. All Rights Reserved.
0 ... 9
— Dit zijn de numerieke en alfanumerieke toetsen. U belt uw
voicemailbox door op 1 te drukken en deze toets ingedrukt te
houden.
— Hiermee activeert u bij bepaalde functies speciale voorzieningen.
Als u over twee telefoonlijnen beschikt, kunt u tussen deze lijnen
schakelen door op
te drukken en deze toets ingedrukt te
houden.
— De functie van deze selectietoetsen hangt af van de tekst onder
aan het scherm. Zie figuur 2.