Nokia 9110 Communicator - Een belsignaal bewerken

background image

Een belsignaal bewerken

1 Open een belsignaal of druk op Compose (Samenstellen). Onder aan het

scherm ziet u een cursor die de geselecteerde noot of rust aangeeft.

2 U maakt een noot of wijzigt de toonhoogte van een noot door op de pijl-

omhoog of pijl-omlaag te drukken. Elke keer dat u op een toets drukt,
verandert de toonhoogte. Er verschijnt een rust als u alle toonhoogten
hebt doorlopen.

3 U verplaatst de cursor door op de pijl-rechts of pijl-links te drukken.

Opmerking: als u de tijd of de zomertijd van de
thuisstad wijzigt, worden ook de tijd van de hele
tijdzone en de systeemtijd aangepast. Als een
ingesteld signaal wordt overgeslagen vanwege
een gewijzigde tijd, gaat het signaal direct af.

Opmerking: u kunt het belsignaal van de
telefoon wijzigen in de profielinstellingen van de
toepassing Telephone of in de geluidsinstellingen
van de toepassing System. Zie ”Instellingen van
de toepassing Telephone” op pagina 68 en
”Systeeminstellingen” op pagina 135.

Opmerking: u bewerkt de
belsignalen die waren ingesteld
toen u de communicator
aanschafte, door op de toets Menu
te drukken en Copy te selecteren.

background image

Ex

tr

a

’s

153

1999 Nokia Mobile Phones. All Rights Reserved.

Tijdens het samenstellen van een signaal zijn de volgende opdrachten
beschikbaar:

Met Duration (Duur) wijzigt u de lengte van de geselecteerde noot. Kies
zestiende noot, achtste noot, kwartnoot, halve noot of hele noot. Druk op de
opdrachttoets totdat de gewenste waarde wordt weergegeven.

Met Tempo opent u een lijst met nieuwe opdrachten. Tempo wordt gemeten
in slagen per minuut. U wijzigt het tempo door de oude waarde met de
Backspace te verwijderen en een nieuwe waarde in het invoerveld te typen.

U accepteert het tempo door op OK te drukken.
U kunt het tempo testen door op Test te drukken. Het belsignaal wordt
afgespeeld in het tempo dat in het invoerveld staat.
U gebruikt het standaardtempo (160 slagen/minuut) door op Default
(Standaard) te drukken.

Met Play speelt u de compositie af die op de notenbalk staat.

U verwijdert een compositie door op de toets Menu te drukken en vervolgens
Delete (Verwijderen) te selecteren.

U herstelt het oorspronkelijke signaal door op de toets Menu te drukken en
Undo changes (Wijzigingen ongedaan maken) te selecteren.

Met Close (Sluiten) keert u terug naar het beginvenster van Composer.